Bijdragen aan een duurzame toekomst voor de agrarische sector. Daar draait het om bij de Proeftuin van Pallandtpolder. De gemeente Goeree-Overflakkee, initiatiefnemer van het project, verpacht het 68 hectare grote stuk land voor experimenten op het gebied van duurzame en innovatieve landbouw. Ook ter inspiratie van andere agrariërs.
De uitvoering op de proeftuin is in handen van akkerbouwer Remco Wesdorp, veehouder en recreatieondernemer Huibert Groeneveld en agrarisch adviseur Martijn Groenendijk. Zij werken samen met tal van partners – waaronder Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) Noord, Natuur- en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee (NLGO), het Louis Bolk Instituut, de Stichting Ornithologisch Veldonderzoek Nederland (Sovon) en scholen van de Beroepscampus – die vertegenwoordigd zijn in de klankbordgroep. Ook was wetenschapper Pieter de Wolf van Boerderij van de Toekomst in Lelystad aanwezig.
Proberen en opbouwen
Deze kwam op vrijdag 16 februari bijeen in de proeftuin. “We hebben drie jaar gepionierd, geprobeerd en opgebouwd, met het vallen en opstaan wat daarbij hoort”, zei wethouder Henk van Putten ter inleiding. “Wat hebben we ervaren en geleerd in de eerste drie jaar? En hoe zouden de volgende stappen eruit moeten zien?”
Wesdorp, Groeneveld en Groenendijk maakten duidelijk dat het telen in kleinere gewasstroken en het toevoegen van vaste stroken met bloemrijk hooiland effect heeft. Komend jaar komt het Louis Bolkinstituut met de eerste concrete cijfers over hoe die biodiversiteit zich in de eerste drie jaar van het project Proeftuin Van Pallandtpolder heeft ontwikkeld, zowel boven- als ondergronds. In de natuurelementen wordt ook de fauna gemonitord door Sovon. “De afgelopen jaren is het aantal vogelsoorten al toegenomen in aantal en in aantallen broedpaartjes van onder andere de fazant, veldleeuwerik, gele kwikstaart en de graspieper.”
Lokale kringloop
Ook kreeg de klankbordgroep te horen dat de proeftuin bermmaaisel in de vorm van bokashi, geleverd door het waterschap, gebruikt als bodemverbeteraar. Minder diep ploegen en de teelt van bijvoorbeeld grasklaver en veldbonen zorgen eveneens voor een vruchtbare bodem. Deze vlinderbloemigen slaan stikstof op in de bodem, waardoor er minder kunstmest nodig is voor de opvolgende teelt. De proeftuin gebruikt ook organische mest van Groenevelds melkveebedrijf. Doordat het melkvee onder andere grasklaver en veldbonen uit de Van Pallandtpolder eet, is er een lokale kringloop ontstaan.
Volgens Wesdorp, Groeneveld en Groenendijk is de samenwerking met het onderwijs goed van de grond gekomen in de afgelopen drie jaar. Van de Beroepscampus (vmbo en mbo) tot agrarische hogescholen – leerlingen en studenten van allerlei niveaus zijn er regelmatig te vinden. “Het is goed gelukt, we zijn er trots op”, aldus Huibert Groeneveld. “Je ziet de leerlingen groeien.”
Tegelijkertijd hebben de drie pachters gemerkt dat er een spanningsveld is tussen landbouw en natuur. Een spanningsveld dat na de eerste drie jaar nog niet is verdwenen. Zo kosten het inrichten en onderhouden van natuurelementen de agrarisch ondernemer geld. Het terugverdienen hiervan is onderdeel van de zoektocht.
De komende jaren willen Wesdorp, Groeneveld en Groenendijk verdergaan op de ingeslagen weg. Ze benoemen daarbij vier pijlers voor de proeftuin: sluiten van lokale kringlopen, vergroten van de biodiversiteit, integreren van het onderwijs en de input van gewasbescherming/kunstmest reduceren. Ze willen de kennis die hieruit voortkomt graag delen met de agrarische ondernemers van Goeree-Overflakkee.
Scherp formuleren
Volgens Pieter de Wolf, die tijdens de bijeenkomst reflecteerde op de ervaringen in de Proeftuin van Pallandtpolder, mogen de initiatiefnemers blij zijn met de in potentie mooie grond en de beschikbaarheid van voldoende zoet water. Daarnaast benoemde hij enige risico’s van de aanpak op de proeftuin, waaronder ziekten en plagen – zoals aaltjes in de aardappelen – en onkruid. Hij zette vraagtekens bij de effectiviteit van het afbouwen van het kunstmestgebruik. “Het grootste probleem van kunstmest zit in het productieproces, niet zozeer in het gebruik.”
Wetenschapper De Wolf, die met de Boerderij van de Toekomst eveneens aan het pionieren is, deed de suggestie om de doelstelling van de proeftuin in Middelharnis scherp te formuleren (“Wat wil je met de landbouw in dit gebied?”) en op basis daarvan de middelen en de strategie te kiezen. “Dat helpt enorm als je je verhaal uitlegt aan de buitenwereld.”
De aanbeveling van De Wolf zal niet in dorre aarde terechtkomen, want de agrarische ondernemers zijn samen met de gemeente Goeree-Overflakkee een toekomstperspectief voor de landbouw van Goeree-Overflakkee aan het opstellen. Daarin staat het toekomstige beleid voor de agrarische sector op het eiland verwoord, inclusief doelen, middelen en strategie. De Proeftuin zal hierbij de komende jaar een belangrijke rol kunnen spelen.